Bijzettingen



Een CDA-politica (wel heel bekwaam)

1.

De grijsgeblokte goeroe die zich, in
een lang maar met aplomb gebracht betoog
dat eigenlijk over iets anders gaat
haar fan noemt, haar zeer grote fan, vindt niet

veel bijval, iedereen verdenkt hem van
sarcasme: deze middelbare vrouw
met platgespoten kapsel en gering-
schattende mond lijkt saai als een portret
dat al sinds jaren stof verzamelt in
een kast of in de la van een buffet.

Intussen evenwel verorbert met
verfijnd genoegen – een habitué! –
zij Sachertaart bij Pulchri Studio

en drukt een porseleinen kopje aan
haar lippen voor een heel klein teugje thee.

2.

Om seks geeft ze al zeer veel jaar niet meer.
Toch weet ze zeker – meent althans te weten –
dat ze in háár tijd heel wat heeft uitgevreten.

Wel ordinair misschien als je er op terug
kijkt, maar toch als herinnering, wanneer
je je er niet overmatig op fixeert,
niet te versmaden, denkt ze ingenomen.

Achter hermetisch afgesloten deuren
wringt zich het spookbeeld van een lichaam dat
wit is en lang en geil en boos en dat
kermt als een naakte kat.

Een PvdA-politicus

Rick ziet de wereld uit een vuurtoren
en niet zonder tevredenheid. Allicht.
Onder de enthousiaste lampen van

zijn ogen lijkt alles duizend keer mooier
dan van de grauwe, natte, tamelijk
verslonsde duinen hier beneden.

‘s Zondags ter kerke moeten we het wel
zonder hem stellen, maar de banken geuren
naar boenwas en de deuren met

de leren tochtgordijnen zien er uit
alsof hij elk moment
– denkend ons zo op ons gemak te stellen –

gierend binnen kan komen rennen uit
het holst van de gemiste jaren zestig.

2002

 ‘s Middags op het ministerie van onderwijs

December 1999, Loek Hermans botst met PvdA, D66 en oppositie over onderwijsgelden.

Leunt tegen plint, rammelt met sleutels in
zijn zak, vaag glimlachend, hij weet wel wat
zijn charme is. De grote lijnen van
ieder dossier beheerst hij door en door,
maar op de fijne kneepjes komt het aan,
op de inspiratie van het ogenblik,
en voordat je het weet sta je voor aap.

Om hem heen hangen voorgangers in ruste,
de portretten van morsdode ministers.
Cats, of hoe heette ook weer die oude knaap,
Deetman, Van Kemenade, Pais – van pais
en vree, lauw kans dat die hem nog iets maakt.

Maar soms – heel zelden! o zo zelden! – rijst
de monnikskop van Ritzen uit zijn slaap…

Kemenade

Een koele vogel, Kemenade, kan
hij echt een pijp roken terwijl hij praat,

of is het een playback: beweegt hij met
zijn mond terwijl de technicus

de afgesproken bandopname draait?

Verliefd op Hetje Da

Nog steeds een beetje rood, he, Hetje, blozend
van genoegen op ieder podium,
en nog steeds een beetje verliefd 
op jezelf, met die kranige signalen
van je vingers, knippen, wijzen, jouw tijd
is nog lang niet voorbij, je staat als een
rots in de branding. Goed, je hals wordt er 
niet gaver op, maar beslist ook
niet minder wendbaar. En je snavel briest
nog steeds vuur voor ieder gehoor.

Of het nu over Dibbets gaat of over
Fincent fan Gogh, gefundenes Fressen.
En steeds met die dikke f
van “fijn,” “fantastisch,” “falig,” want geen fee
gaat je te hoog in het belang 
van het feministisch relativisme. 
En steeds bonne gamine, Hetje, want 
dat trucje ken je ook.

Nog steeds een beetje rood, je ideaal
nog altijd ferm in het vizier. De wereld is
misschien geen pretje, maar je lacht je er
wel door – misschien met holle ogen, en
de hand onder je kin is een
schokkend antediluviaans relict, 
maar het hart is nog in topvorm, ongebroken,
en ook je voet, je kleine voet, compact
als altijd, tussen de deur van de macht.

Felix

Maart 2013

Ik zag op het hoofd van Felix Rottenberg
een roze kardinaalsmuts met een steeltje,
en zijn knikken en hoofdschudden
kreeg op slag iets prelatigs.

Dit maakte zijn bekommernis
voor de gewone man, uit “lagere beroepen”,
niet minder echt natuurlijk, maar is zo’n
vertoon van meegevoel niet overdreven?

In het conclaaf telt hij nauwelijks mee,
geen kanshebber, te jong, te doctrinair.

Maar de heilige geest doet wat hij wil.
Ook Rottenberg kan worden uitverkoren.

Bekommernis als geestig tijdverdrijf!
Hij noemt zichzelf paus Felix IV (of V).     

Nou, ik kan u vertellen

1.

“Nou, ik kan u vertellen”, zegt ze scherp,
“aan smeergeld doe ik niet en tranen hebben
op mij geen invloed, dus…” Ze kijkt
haar gesprekspartner, een vastgoedbaron

van twijfelachtige integriteit
zo onbeschaamd aan, dat hij niet meer weet
of hij haar kussen moet of niet. Hij grijpt
naar zijn portemonnee, maar zij heeft zich

al afgewend, en rommelt in haar tas.
Ze komt tevoorschijn met een telefoon
die jakkert met een ijle oproeptoon.

2.

“Van mededinging weet ik alles af
na tien jaar eurocommissariaat,”
zegt ze poeslief, “waarmee ik maar wil zeggen
dat ik de regels goed begrijp, dat ik
geen vreemdeling ben in Jerusalem.”

“Dit is geen kinderspel,” zegt ze, “dit is
iets voor de mannen in Armanipak.
Het beste is ze bij de nek te grijpen
en heen en weer te schudden tot de krak.”

3.

 “Ik leef toevallig in het heden, niet
in het verleden, en al helemaal
niet in de toekomst,” zegt ze, en ze kijkt
alsof ze poep ruikt. Nou, wat wil je, ja?
Wie loopt zo’n topwijf nou niet achterna?

Portret

Op 78-jarige leeftijd

Een bijenkast van hoogmoed, kijk,
de raten druipen van de honing, in
de zwerm verstopt, luiert de koningin,
de koningin te rijk.

De bijenkoningin wier omhelzing de dood betekent, Robert Graves







Reacties

Populaire posts van deze blog

Galathea

Goethe

Is dat de weg?

Je minnaar is van papier

Fontana

Goedemorgen, hekje

Schimmelpenninck

In dit nieuwe jaar

Causeries Goethesques