Causeries Goethesques

Vier gedichten op basis van Eckermanns Gespräche mit Goethe

Een passende kerker

“Beaumarchais, een bizarre figuur.
Beaumarchais ja, de man
van de Figaro. Heel bizar. Intrigant,
speculant, advocaat. Bezéten
van recht, of beter gezegd van processen.

Dit is de achttiende eeuw he.
U weet dat hij stierf
net voor de eeuwwende?
De verlichting ja. Alles,
dit huis, deze kamer, zelfs

het licht van die brave zon,
danken we aan dat tijdperk,
dat beste van alle tijdperken. Maar
om op Beaumarchais terug te komen,
een uiterst bizarre figuur.

Leest u toch zijn Mémoires. U weet
dat hij eens, na een verloren proces,
op zijn weg naar buiten,
al weer een geschil had?

Over een kwestie van voorrang.
Ja, op de trap meen ik, op de trap
van het Palais de Justice. De man
was onstuitbaar.

Hij keerde dadelijk om
voor een aanklacht.
Én won zijn proces.

Hij bezocht me
dikwijls, toen ik nog jong was.
In dromen. Maar toch. Te gevaarlijk.

Het leek me verstandig,
hem op te sluiten in mijn Clavigo.
U slaat het maar na. Twee passages.
Een passende kerker. Ha ha.

Een passende kerker, mijn beste!”

Over vrije ontplooiing

“Welnee”, zegt Goethe monter,
zegt Goethe in 1829, “wie wil er

uit een toestand van vrije ontplooiing,
van frisse lucht, verkwikkend zonlicht,
nu terug naar de knop! He? Terug
in zo'n somber, benauwend omhulsel!”

“Denk aan het voorbeeld,” vervolgt hij,
“van de plant” (van die en die plant),
“die na bloei & vrucht gewoon, vastberaden
verder groeit. Nou, nou, wat zegt u?”

Applaus. De dichter lacht eens en veegt
met de mouw van zijn zwarte kostuum
de kruimels van tafel. Staat op. Hij

staat zwaar op, en loopt naar het venster.

Arti et amicitiae

“In Rome”, zei Meyer, “wij kenden
in Rome een schoenmaker die
op een antiek beeld, op
de kop van een keizer, zijn schoenen
bewerkte. Dát was toch komisch!

Stel u voor, de klassieke wereld
stond voor de deur
van een schoenmaker in Trastevere.

En steeds als we langskwamen, hij
aan zijn loffelijk werk.”

Zo is het nu eenmaal

“De werkelijkheid, beste vrienden,
de werkelijkheid, díe
zijn we geneigd te vergeten. En toch,

daar draait het allemaal om
in de kunst: wie de werkelijkheid
vangt, heeft zijn zaak
al ten halve gewonnen.

Wat goed is, streeft krachtig,
vanuit het innerlijk,
naar de wereld.

Zo is het nu eenmaal.” Hij veegt
zijn mond af, de dichter. De laatste tijd
heeft zijn mondhoek de neiging te lekken.
“Dat is de regel,” hervat hij behaaglijk,
“dat is
de onontkoombare wet.”

 






Reacties

Populaire posts van deze blog

Galathea

Goethe

Is dat de weg?

Je minnaar is van papier

Fontana

Goedemorgen, hekje

Schimmelpenninck

In dit nieuwe jaar