Goedemorgen, hekje

 

Goede morgen hekje

Geboren in het gure jaar
1947 en
opgegroeid in de jaren vijftig,
kind van kurklak
en eau de toilette,
 
wat moet ik doen als op
mijn nadering
het hekje al openklikt:
“Goede morgen meneer Huitinga.”
 
Zeg terug: “Goede morgen hekje.”
zeg: “Lekker weertje.” Maar
hou verder
voor alle zekerheid
je mond.
 
2018 

Tijdgeest

Ik deed het ook, ik maakte nepaccounts
en vulde die met gunstige recensies:
“Huitinga is een fijnbesnaard persoon,
je kunt met Huitinga verstandig praten.
 
Hij is schoon op zichzelf, je kunt
de nachos uit zijn oksels eten. Als
hij zich niet alle dagen scheert is dat
omdat hij modelievend is en speels.”
 
Ik was naïef en te ambitieus,
ik liet me al te graag complimenteren.
Ik had een grote bek. Als ik lid van
de VVD was, liet ik me royeren.
 
April 2018 

Zwaluwen

“Tja,” zeg je weifelend, en je kijkt in
de spiegel aan de liftwand. Het fineer
heeft zichtbaar pas een schoonmaakbeurt gehad.
“Tja, lastig hoe je je moet kleden bij
 
dit weer.” “Hm,” zegt ze, en ze strekt haar hand
uit naar de kraag van je colbert en tikt
een stofje weg dat daar is neergedwarreld.
 
“Heel lastig, ja.” Over je schouder kijkt
ze in het glas. Geen glimlach. Vijf april is niet
een tijdstip dat je al zwaluwen ziet.
 
2018 – een herinnering aan een vergadering bij het Centrum Vakopleidingen, ergens in de jaren negentig.

Herfst

Ik houd van mooie stemmen in de morgen,
die Buxtehude zingen in een wit-
gekalkte ruimte, koel, en waar het zon-
licht binnendringt met lange messen.
 
Maar ook van kleine vogels, hun gescharrel
tussen de natte bladeren, en hoe
ze heen en weer vliegen tussen de takken,
en bliksemsnel uitvallen naar insecten.
 
Als ze de pot met vet ontdekken 
die weer voor hen is opgehangen, brengen
ze er bezoekjes aan, heel vaak, heel kort -
als minnaars aan een vadsige maîtresse. 

Over leerbaarheid

En nog steeds riep ze jok, jok
(T.S. Eliott, Waste Land)

1.
Je praat met pimpelmezen. “Tik” is “tik”,
op “tik, tik, tik” komt “tik, tik, tik” terug.
Je kunt zelfs zeggen “twee” of “drie”, je krijgt
feilloos “tik, tik”, of “tik, tik, tik”. Maar “plus”,
 
dat is te hoog gegrepen: “vijf” is niet
een uitkomst die ze onderschrijven. Boos
kijkt je gesprekspartner je aan, haar kuif
staat overeind, ze schijt je op de hand.
 
Mensen zijn leerbaar? denkt ze, nou misschien.
Maar ze zijn ook verdomd recalcitrant!”

2.
Je wilt teveel, Hajenius, het is
niet goed het onderste uit de kan te halen.
Als jij je pimpelmezen onderschijt
moet je er niet van staan te kijken als
 
ze jou met gelijke munt terugbetalen.

3.
De mezen vliegen af en aan, Hajenius 
eet pizza uit de vuist
en leunt tegen de wind. Hij weet heus wel
waar Abraham de mosterd haalt,
 
maar spreekt zich daar niet over uit.
Breedsprakigheid staat niet hoog ingeschaald.
 
En iedereen weet: wie bepaalt, betaalt.
 
Inspiratiebron was een boek van Eva Meijer over de excentrieke Engelse vogelliefhebster Len Howard (1894-1973): Het vogelhuis.  

Zoals een mees die in de pinda’s hangt

Vrouwenlied

Zoals een mees die in de pinda’s hangt
en in de nootjes hakt – er vliegen
soms stukjes in de rondte – maar wanneer
 
een andere mees bij de buren landt,
heeft hij dat onmiddellijk in de gaten
en gaat er als de bliksem achteraan:
 
zo bot, zo haastig en zo harteloos,
zo onverschillig heb je mij verlaten.

En de minnaar zegt:

Zoals een mees die in de pinda’s hangt
en in de nootjes hakt – er vliegen
soms stukjes in de rondte – maar wanneer
 
een andere mees bij de buren landt,
heeft ze dat onmiddellijk in de gaten
en gaat er als de bliksem achteraan:
 
zo vals, zo haastig en zo harteloos,
zo onverschillig heeft ze mij verraden.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Rimbaud

Is dat de weg?

Actueel