Dieren der democratie - Namen
Poëzie in Carré 1966
Wie nam de stok van Roland Holst aan? Wietikte zijn regels af, daar in Carré,
Met vijfentwintig dichters op de bühne?
Een laken hangt over het tafelblad,
K. Schippers leest adressen voor en Reve,
in een wit pak gehuld, bestijgt zijn ezel.
Johnny van Doorn raakt in een paroxisme,
zo woest exuberant dat zelfs de dichters
vrezen voor een psychose. Holst nochtans
is onverstoorbaar en als hij zijn stok
niet kwijt kan aan de microfoon, geeft hij
hem af aan Simon Vinkenoog, waarna
hij, van papier dat kraakt van trots, en met
een hoge rug, geheimen declameert.
Het publicum, geleerd en niet geleerd,
zucht diep. Hier hebben ze niet meer van terug.
Einde
Bert Brecht werd ineen dichtgelaste stalen doodskist
begraven. Einde
van de Augsburgse branie,
van de slordige affaires, de schunnige liedjes,
einde van de gitaar
met de gesprongen snaren.
In het hermetische
zingen de krekels.
Staatsdwaas numero 1
uw hemel wordt met onze zwetende ervaring overladenJuichend naar het Spui wilde Bertus rennen
om te bazuinen: “Twee Chinezen, twee
Chinezen op de Nieuwendijk.” Hij kon
zijn euforie maar nauwelijks de baas.
Struikelend repte hij zich over de straat.
Lange slierten gedicht achter hem aan.
Voor Lucebert. Najaar 1944. Al ruim voor hij op het procedé kwam voor zijn gedichten, werd hij soms door de inspiratie aangeraakt.
Lodeizen en Thomas Mann onder de Brandenburger Tor
In gameLodeizen loopt gearmd met Thomas Mann,
innig gearmd. Wie trekt wie mee? Je kan
het eigenlijk niet zien. In het traject
is afluisterapparatuur verwerkt
zodat elk lelijk woord wordt opgemerkt.
Onze belangstelling wordt niet gewekt.
Geïnspireerd op een gedicht van Hans van de Waarsenburg: …en daar onder de brandenburger tor / in een huid van rode zijde / loopt lodeizen jong en blond / gearmd met thomas mann.
Poetry slam 2010
De Gouden Albatros wordt omgedoopttot Gouden Vink. Het is een eerbetoon
aan Simon Vinkenoog. "Is het echt goud?"
vraagt het Journaal. De dichteres knikt ja.
Ze laat hem aan ze zien. "Ik ben hem aan
het spuiten." Het polijsten komt daarna.
Waardering
voor Hans FavereyGoochelen met taal
is niet mijn ding, denk je.
Maar als je dan een filmpje ziet
waarop hij een gedicht voorleest –
zijn Surinaamse gezicht, het dédain
waarmee hij zijn neus optrekt
voor zichzelf - dan kun
je hem toch wel waarderen.
Het is een beetje
Het is een beetje, nietwaar,als met Gerrit Kouwenaar.
Ook onder die pilotensnor kon
best wel eens een
dichtersmond
schuil
gaan.
St.
Elisabeth's hospital
And Kung said
and wrote on the bo leaves:
If a man have no order within him
He cannot spread order about him
Ezra Pound, Canto xiii
1.
Aan
zijn schrijftafel, waarvandaan
men in de heiige verte
de Potomac-rivier ziet liggen,
en misschien hier en daar bosjes esdoorns:
uncle Ez, werkt aan zijn Shih-ching.
Naast hem op de vloer een
elektrisch kacheltje met drie spiralen
en een rubbersnoer als een zwarte slang.
Als hij door het raam bevelende
gebaren maakt, deinst de verpleging op
de gang giechelend terug.
Even later is hij al weer
in zijn lectuur verdiept.
2.
Een oude tovenaar met witte haren
en beangstigend felle ogen,
uncle Ez, werkt het best
in een lucht van oud brood en vuile kleren.
Achter hem, op en onder het bed,
koekblikken vol papier.
Onder handbereik The great digest,
en, beduimeld, The unwobbling pivot.
3.
The erudite moon is up, less fair then she
Who hath tied silk cords about
A heart in agony.
En
mevrouw Sun die tegenover hem
zit, glimlacht star,
ook al ontgaat haar veel van zijn
vaak lapidaire Engels.
Haar roodgelakte nagel glijdt
pijnlijk nauwkeurig langs de ideogrammen
van de Chinese tekst.
Wanneer hij iets verkeerd begrepen heeft,
zwijgt ze beleefd. Zij is een jonge vrouw,
hij een groot dichter.
Veronica Sun, een gepenseelde schoonheid
van Chinees porselein, studente aan
de katholieke universiteit
van Washington:
wat weet zij van zijn hunkering
naar een sturende hand, wat weet zij van
zijn martelende dichterschap.
Het eerste citaat is uit Pounds Cantos. Het tweede uit zijn berijming van de Shih Ching.
Boekhouding
De biograaf van Ezra Pound
Hij is de onverbiddelijke boek-
houder van het leven van de dichter.
In zijn kaartsysteem
stroomt het zuivere water van de feiten:
krabbels, treinkaartjes, invitaties voor
charity-concerts, plattegronden,
versleten op de vouw.
Villon net zo nauwkeurig
geregistreerd als Mussolini.
En lo Sordels si fo di Mantovana.
En Sigismundo di Malatesta en Fenellosa,
en de mysterieuze Andreas Divus
uit het eerste Canto,
rigoureus op één lijn met
hemdsknopen, sigarettenpeuken in het bidet
en groene carbolzeep op een wastafel.
Staatsdwaas numero 1
uw hemel
wordt met onze zwetende ervaring overladen
om te bazuinen: “Twee Chinezen, twee
Chinezen op de Nieuwendijk.” Hij kon
zijn euforie maar nauwelijks de baas.
Struikelend repte hij zich over de straat.
Lange slierten gedicht achter hem aan.
Voor Lucebert. Najaar 1944. Al ruim voor hij op het procedé kwam voor zijn gedichten, werd hij soms door de inspiratie aangeraakt.
2010, Poetry slam
De Gouden Albatros wordt omgedoopttot Gouden Vink. Het is een eerbetoon
aan Simon Vinkenoog. "Is het echt goud?"
vraagt het Journaal. De dichteres knikt ja.
Ze laat hem aan ze zien. "Ik ben hem aan
het spuiten." Het polijsten komt daarna.
Scheppend nihilisme
zijn zoethout kauwend, niet tevreden, maar
de koning kent dit land en weet heel goed:
zo draaien de machines van het leven,
op ontevredenheid en vooroordelen,
een vage pijn die in je schouder zeurt,
de zekerheid dat er weer niets gebeurt.
Hermans zit op zijn tak. De koning weet
alles, echt alles van ons mensenleed!
Reacties
Een reactie posten