Reizigster

Terug naar de jaren tachtig

Het leven is een spel

Je loopt de bank binnen. Onmiddellijk
duikt een piepjonge man op in
een onberispelijk kostuum.

Caissières met blond permanent
glimlachen suikerzoet en steken achter
zijn rug een vinger op. Voor je het weet
heb je er een in je armen.

Haar borsten zwaar tegen je overhemd.
“Het leven is een spel, meneer.” Je knikt
en doet je ogen dicht. Met klamme handen
dans je langzaam met haar tussen de palmen. 

Rabobank, Rijnlaan Vreeswijk 

De wetenschap een gedistingeerde heer

De professoren zitten op hun kamer
achter hun hoge stapels studieboeken.

In alle gangen spoken
stafmedewerkers rond
en grijnzen heel vreemd naar liften en deuren.

Op weg naar buiten zie je bij toeval
de wetenschap, een gedistingeerde heer
met gele tanden.

Zeg beleefd gedag. 


De locatie is het Universiteitscentrum De Uithof.
De wetenschap wordt gepersonifieerd door prof. dr. A Sötemann.

Reizigster

Toen ze terugkwam, was ze niet veranderd.
In de aankomsthal van Schiphol, waar
alle mensen leken te schreeuwen, zag
ze er nog net zo uit als toen ze ging.

Natuurlijk ligt ergens in haar geheugen
verborgen het onomstotelijk bewijs
van het bestaan van de hotels van Tanger,
van Casablanca, met zijn eindeloze

blokken slordige nieuwbouw,
van de roze pleinen van Marrakech.
Het hijgende praten van menigten mensen
is vast in haar herinnering gegrift, 

de hete vlakten en het rode stof,
de voelbare nabijheid van woestijn -
maar verder is ze dezelfde gebleven
die ze altijd al was, en altijd zal zijn. 

Ze komt vertellen over haar reis. 

Blauwe vlinders

Als we een half uur vruchteloos gepraat
hebben over haar zwangerschapsverlof
(wij zijn veranderd in
handenwringende schooljongens, en zij

in een verlegen fee), is de tijd aan-
gebroken voor de thee. Ze wikkelt met
gevoelige vingers een koekje uit,
roert in haar kopje,
kijkt ons weifelend aan...

Dan lopen we de trap af. Zij voorop,
wij achter haar. We nemen haar parfum
waar als een wolk van vlinders. Blauwe vlinders. 

Het is haar eerste zwangerschap, maar onderhandelen kan ze als de beste. 

Lachebekje

Stralend in de ochtend van het leven,
lachebekje, lachebekje, en
een kindje in de wieg, waar niemand naar
gevraagd heeft, maar alleen is ook zo naar.

En dan de middelbare jaren. Seks
is welkom maar niet makkelijk te krijgen.
Wel wassen, koken, kind naar school gebracht
en ‘s avonds uren strijken bij t.v.

Is dat het leven? Wel kort door de bocht
he? Voor je kindje groot is, ben je oud.
En alle mooie kleren helpen niet
tegen het verlies van je perzikhuid.

Voor N.N. n.a.v. een telefoontje van haar voormalige minnaar 

Careless love 1986

Als ze de kinderen naar de klas gebracht
hebben, blijven ze onrustig in de gang
staan wachten totdat ze als boze schapen
in hun eigen lokaal naar binnen mogen.

De ongeleerde, onbegrepen moeders.
De verongelijkte, ongeduldige moeders.
De moeders met de uitdagende ogen
die van de hoed en de rand willen horen.

Een onderwijzeres, zelf net gescheiden,
of bijna, geeft ze les. Het is een soort
van voorbereidingscursus op de mavo,
zeg maar een nulde jaar. Ze slaan niets over.

Het meeste snappen ze wel want ze hebben
tenslotte in de leerschool van het leven
geleerd. Alleen de Duitse en Franse woordjes
ervoor hebben ze nooit geweten en
voor de wiskunde zijn ze niet geboren.

Maar hoor, daar gaat de bel al, kinderen,
met rode wangen, en de jassen open,
stormen het leslokaal binnen en vliegen
hun in de armen met stralende ogen.

Kinderen, lieve kinderen, wat zullen
we nu eens aan de moeders laten horen?
aan die ongedurige, leergierige moeders?
zal het een liedje zijn van Doe Maar of

Love, oh love, oh careless love...

 Loflied op de blueszangeres Bessie Smith.

Zwaluwen

“Tja,” zeg je weifelend, en je kijkt in
de spiegel aan de liftwand. Het fineer
heeft zichtbaar pas een schoonmaakbeurt gehad.
“Tja, lastig hoe je je moet kleden bij

dit weer.” “Hm,” zegt ze, en ze strekt haar hand
uit naar de kraag van je colbert en tikt
een stofje weg dat daar is neergedwarreld.

“Heel lastig, ja.” Over je schouder kijkt
ze in het glas. Geen glimlach. Vijf april is niet
een tijdstip dat je al zwaluwen ziet.

2018 – een herinnering aan een vergadering bij het Centrum Vakopleidingen, ergens in de jaren negentig.

Sinaasappelschil

Al ben je nog zo vast van plan
je niet meer te laten vertederen
door getailleerde lijfjes
en door zijden linten e.d.,

er hoeft er maar één te bukken
om een stukje sinaasappelschil op te rapen
dat vergeten is bij een plint

of zonder dat je het wilt, komt je hart
als een stoffige amandel uit de dop.

Formulierenboek 1986

Voor Open School

Formulieren gapen me in drievoud tegen
met monden waarin de tanden ontbreken.
Geen tijd voor masturbatie. Ik schuif aan
de tafel. Vul ze weliswaar niet in,
maar ieder formulier wordt ondertekend. 

Open School staat voor een in 1988 ter ziele gegane vorm van volwasseneneducatie. I.t.t. dichte school. Het gedicht gaat uiteraard over schuld. 

Klein koperkwartet

Zoetgevooisd zijn misschien de meisjes
die op een rij zitten, in de les,
maar zoetgebekt, o zoetgebekt,
de trompetten, blatend naar de ochtend
in Ravels kleine koperkwartet. 

Tot enkele Haarlemse dames

die bij een zeker sollicitatiegesprek met voorname nieuwsgierigheid informeerden naar zijn gedichten.

Geachte dames, uw zeer dikke, doch
uitermate beschaafde, zelfs verfijnde
nieuwsgierigheid verleende mijn arme gedichten
een distinctie waarop ik niet

had durven hopen. Onder
de lage zon van vier uur,
at ik uw gebak, dames, 

at ik uw gebak
met een flonkerend vorkje.

 


.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Galathea

Goethe

Is dat de weg?

Je minnaar is van papier

Fontana

Goedemorgen, hekje

Schimmelpenninck

In dit nieuwe jaar

Causeries Goethesques