Is dat de weg?

 

Is dat de weg

Het kapittel van de dom van Arezzo aan Piero della
Francesca, n.a.v. diens fresco in het portaal

Voor ultramarijn hebben we je veertien
dukaten betaald, voor verguldsel
dertig, en voor je vakmanschap, je
veelgeprezen pintura, nog een keer dertig.

Dat je ons daarvoor trakteert
op een fresco zonder ultramarijn,
zonder goud, het zij zo. Maar dat je
ons deze boerentrien met haar

laatdunkende mond, en de stank
van het erf nog om zich, probeert
te verkopen voor Magdalena -
dat is echt the limit! Je staat

bekend als een knap mensenkenner, Piero,
en dat je je opdrachtgevers weet
te bespelen, dat zien we wel. Maar
je zou met al die mensenkennis moeten

begrijpen dat men het kerkvolk,
dat wil, dat moet worden gesticht
niet zo maar deze versie
van de boetvaardige zondares

voor kan zetten: een heilige in
de gestalte van de hooghartige trut
die hun zoon nog vorige week
een blauwtje liet lopen! 

Gewatteerd

Piero della Francesca, Madonna del parto

Met een hautain gebaar, de linkerhand
steunt op haar billen, met de rechterhand
opent ze haar gewaad: kijk, hier, een kind!

Onder een baldakijn. De engelen,
net zo uitdagend als hun meesteres,
duwen de voorhang weg: discretie speelt

op dit toneel geen rol, het gaat alleen
maar over openbaring. Piero heeft,
in zijn betaalde enthousiasme voor

de tour de force die hier wordt gepresteerd
symbolen op de voorhang geborduurd
en zelfs het achterdoek is gewatteerd.


Apollo en Daphne

Piero del Pollaiuolo

Ze spreidt haar benen al, maar net wanneer
de blonde Apollo haar denkt te bezitten,
begint ze te verhouten, één been ligt

nog warm, bezweet, tegen het zijne maar
het andere is al donker schors, de armen
graaien naar bladeren. Je kijkt ernaar:

haar blonde lokken, even blond als die
van haar belager, in paniek verwaaid,
maar aan haar fijne renaissance-lippen
zie je een spottend glimlachje ontglippen.


Galatea

Fresco van Rafaël in de Villa Farnesina

Ze voelt geen spoor van schaamte, ze vertrouwt
erop dat het rode gewaad dat uit
het niets tevoorschijn is gefladderd, de
heerlijke zeelucht in waar ze in baadt,
met zijn overdadige plooien haar

pudenda met het kroezig bruine haar
wel zal behoeden voor onkies gestaar.
Dus balanceert ze onbekommerd op
haar schelp, haar koets, en houdt een grijnzend span
dolfijnen spelenderwijs in de hand.

Achter haar steekt een triton zijn bazuin,
naast haar wordt haar gezelschap aangerand,
maar ze lacht opgetogen – tot het tot
haar doordringt hoe er, onder haar, vanuit
het schuim dat aan haar voeten wordt gekarnd,

(het lijkt wel sperma!) zeemonsters, obsceen,
en lacherig van wellust, zich te goed
doen aan de aanblik van haar spleet.
Onthutst grijpt ze in het niets, probeert ze om
hare roze naaktheid beter te bedekken.

Is het dan wáár dat alles draait om seks,
denkt ze verslagen, is haar levenslust
niet gewoon wat ze dacht, is haar gebaar,
haar hoofse glimlach naar de golven, niet
alleen erkenning van de schoonheid van

al wat bestaat maar ook gekoketteer?
Moet haar behoefte aan intimiteit
en aan communicatie met het al
per se, per se, worden geïnterpreteerd
als invitatie tot geslachtsverkeer?

Galatea is een van de nereïden. Polyfemus doodde haar minnaar Acis. Rafaël schilderde haar apotheose, gebaseerd op een beschrijving van Philostratus de Jongere



Reacties

Populaire posts van deze blog

Galathea

Goethe

Je minnaar is van papier

Fontana

Goedemorgen, hekje

Schimmelpenninck

In dit nieuwe jaar

Causeries Goethesques