Als kool
Ca 1450, de eerste Portugese expedities naar het goudrijke Afrika
Als kool, als peen
1.Waar goud als kool, als peen, groeit in het zand
en wordt geoogst door naakte negerinnen,
zingend en dansend bij de dageraad,
daar zullen wij ook heen gaan, zullen wij,
onze zweep achter onze rug verborgen,
ons zaad niet sparend, bij de dageraad
op onze eigen wijs dansen en zingen.
2.
De mensenhandel is in deze tijd
iets heel anders dan nu: wie taalt er nu
nog naar het zielenheil van wie er op
de zwarte markt komt, maar toen schonk een prins
aan ieder schip banieren: kijk, het kruis
van de Orde van Jezus wappert fier
boven de hoofden, kroes en sluik, die hier
samenzijn in gebed. Maar geen kwartier!
Het stamhoofd dat hen komt begroeten doden
ze in een handomdraai, met droge ogen.
De mensenhandel is in deze tijd
iets heel anders dan nu: wie taalt er nu
nog naar het zielenheil van wie er op
de zwarte markt komt, maar toen schonk een prins
aan ieder schip banieren: kijk, het kruis
van de Orde van Jezus wappert fier
boven de hoofden, kroes en sluik, die hier
samenzijn in gebed. Maar geen kwartier!
Het stamhoofd dat hen komt begroeten doden
ze in een handomdraai, met droge ogen.
3.
Exacte catalogisering van
wat wordt gekocht en tegen welke prijs
is evenwel wél van belang, omdat
er altijd ingekocht wordt voor de kroon,
en omdat een vast aandeel in de winst,
als boetedoening voor wat uit de hand
gelopen is, aan priesters wordt verspild.
wat wordt gekocht en tegen welke prijs
is evenwel wél van belang, omdat
er altijd ingekocht wordt voor de kroon,
en omdat een vast aandeel in de winst,
als boetedoening voor wat uit de hand
gelopen is, aan priesters wordt verspild.
4.
Zingend en dansend in de dageraad,
de korrels goud rollen door onze handen
als zand, onze harde, vereelte handen,
Zingend en dansend in de dageraad,
de korrels goud rollen door onze handen
als zand, onze harde, vereelte handen,
de handen waarmee we de tijd bevechten.
Denken we soms dat we ooit zullen sterven?
Denken we dat we nog te leven hebben?
Denken we dat we nog te leven hebben?
Als achter onze rug de trommels stampen
en voor ons vormen er zich flarden rook,
draaien we aan onze rood-met-gouden ringen,
en dansen we onze dagelijkse dood.
Toelichting
1.Door tucht en transcendentie kregen we
voet aan de grond in Afrika en door
het schrikbarende knarsen van ons ijzer.
Grimmige kleine engelen waren we,
zoals we over de bospaden krioelden,
met helm en borstkuras en de musket
over de schouders. Bij het lopen maakten
we dwarse grappen over onze heiland,
de goede heren heiligen en de
allerbeminnelijkste maagd Maria.
2.
We telden niet de blaren op de hielen
van onze hoeren, noch de lijken die
we oogstten, wetend: wat we moeten lijden
is te verwaarlozen in vergelijking
met de ontzaggelijke winsten. Zingend
en grappen makend trokken we van dorp
naar dorp, overal dopend, dodend,
en onbarmhartig onze prijs afdwingend.
Anders
Zoals de schepen op de rede rijden,reden wij op de raadselachtigheid
van deze zwarte vrouwen, zo verschillend
van onze eigen vrouwen, zo hetzelfde.
Alleen dat ze ons lachend in de vinger
beten als ze klaarkwamen, was niet
of nauwelijks begrijpelijk voor mannen
die van de schandelijkheid van hun daden
zo diep doordrongen zijn als wij:
het leek soms wel of ze oprecht verlangen
Meer poëzie op het gedichtenblog. Lees ook de lofzang op Nederland: Zwanen van Nederland.
Ook als blog beschikbaar zijn memoires uit een andere wereld: Een bijdrage aan de strijd en Terrorismebestrijding. En een vertaling van het aangrijpende De dame van de camelia's van Alexandre Dumas fils.
Reacties
Een reactie posten