Verlaine
Que ton vers soit la bonne aventure
Éparse au vent crispé du matin
Qui va fleurant la menthe et le thym…
Et tout le reste est littérature.
in de frisse bries van de ochtend zijn,
geurend naar verse munt en tijm -
Het huilt in mijn hart
Paul Verlaine, Il pleure dans mon coeurals het druilt in de stad;
waarom is mijn hart
doordrenkt van gitzwart?
O regen, uw ruis
op de straat, op het huis!
O regen, uw lied
voor een hart vol verdriet,
voor een moedeloos hart!
Geen reden voor smart,
verlies of verraad,
en het weet van geen kwaad,
de enige pijn
is onwetend te zijn:
geen liefde, geen haat,
en toch steeds die spijt?
In de zon
Paul Verlaine, Beams
Ze wilde er even uit, een stukje strand afgaan,
en daar de hemel net weer open was gewaaid
schikten we ons willig naar haar tomeloze aard,
liepen haar zilte weg langs, trouw achter haar aan
De zon straalde hoog aan een opgeklaarde lucht,
haar blonde haar was als met poedergoud verlucht;
en wij, vertederd en verrukt, wij liepen mee,
zo hups, zo hoofsig als het bruisen van de zee.
Overal vogels die het felle licht weerkaatsten;
en in de verte sneeuwde een sneeuw van witte zeilen;
er lagen strengen wier, waarover we bij wijlen
wegglibberden, maar zo behendig of we schaatsten.
Soms draaide ze zich om, toch min of meer beducht
dat we niet volgden, maar zodra ze ons dan ontwaarde,
zo opgetogen, trots, haar uitverkoren schare,
liep ze tevreden door, haar kin fier in de lucht.
In het gras
Paul Verlaine, Sur l'herbe
De abbé leutert! - En u, markies,
uw pruik staat weer helemaal scheef.
- Deze wijn: u zegt uit Cyprus? Exquis!
Maar o Camargo, uw keel...
- Mijn engel... - Do mi sol la si.
- De abbé is weer zó vervelend!
- Bij god, lieve dames, ik pluk voor u
desnoods een ster van de hemel.
- Ik wou dat ik uw hondje was...
- Nu kussen we onze dames,
Ja, één voor één. - Hier, in het gras?
- Do mi... - Hee, hallo zeg, het maantje...
Maneschijn
Je ziel is een betoverd landschap, waar
de gasten een bizarre maskerade
opvoeren, dansend, musicerend, maar
toch bijna triest in hun vreemde gewaden.
Ze zingen in mineur over het leven
en over liefde en over liefdespijn
en lijken niet om hun geluk te geven;
hun lied vermengt zich met de maneschijn,
de kalme, trieste maneschijn: oase,
waar vogels dromen in de bladerweelde,
en waar fonteinen snikken van extase,
fonteinen, groot en slank, met marmerbeelden.
Reacties
Een reactie posten