De ultieme ober


‘s Middags in en uit de Tate Gallery

Hommage aan Brian de Palma
 
Vrouwenvoeten: pumps tikken waarschuwend
op het parket. De tijd der Jakobijnen
is voorbij. Het uur dat de schuld
moet worden ingelost is aangebroken.
Suppoosten sluiten de bezoekers in.
 
Snel glip je naar een andere zaal. Daar
praat een man met een andere man:
lang haar, broek met wijde pijpen,
begin jaren tachtig, de tragische
sigaret schuin in de mond. De wenk

naar iemand achter zijn rug,
een jongen, een kind. Terwijl
het zaad nog vloeit, en de schoot
nog niet eens is bevrucht, is alles
al volledig gericht op archiveren,

opbergen, afleggen. Op deze foto
verzamelt zich stof. Deze film
wordt nooit meer gedraaid. En trots,
een mannetjesputter met geoliede spieren
die nooit verslappen, nooit slinken,

vertoont zich even in een deuropening,
glijdt even voorbij in een raam-
opening, groot, sterk en onoprecht grijnzend,
een rambo met de luie lach van een
ondergeschikte: de ultieme ober, de dood. 

Schoenen die

Schoenen die knarsen op het gravel in
de holle schemering, en het net
hangt als een dode tussen de palen.
 
In het clubhuis staat de beheerder aan
de bar, een dikke man, die met
bolle ogen over zijn malt kijkt. 
 
Op de baan begint hij traag te worden, maar
hij slaat nog steeds snoeiharde volleys en
met de meisjes geeft hij nooit last.
 
Het net hangt als een dode tussen de palen.
De laatste auto's rijden weg
van de parkeerplaats en er rinkelen
 
fietsbellen in het vroege duister.
Neem er nog een voor je de tent afsluit.
Voor je je avondronde doet,
 
met knarsende schoenen op het gravel, in
de holle schemering. Het net hangt als
een dode tussen de palen terwijl
 
je door de struiken naar de snelweg kijkt. 

Canto Jondo

Die de hele nacht door heeft gezongen
in het donker van de avocadobomen,
 
is niet de eigenaar van de sleutel van de ochtend,
degene die de heuvels heeft opgeheven,
 
degene die de kloven sloeg waarin
de slangen wachten tot de dauw zich vormt.
 
Denk aan de boer die de wijnstokken verzorgt,
overdag, in de hitte van de middag,
 
denk aan zijn stuurse vrouw, met de snor
en de te korte vingers. Achter hun rug
 
zingt de nachtegaal in de avocado. Hij
heeft niet het zand gescheiden van het water,
 
heeft niet de hemellichten aangestoken,
niet de telefoondraden getrokken.
 
Hij is de uitwisser van het verschil.
Hij tikt de nacht af, de doorweekte ochtend,

de harde heuvels, de overwoekerde dalen.
Hij beëindigt de wereld, hij is de ontmaker,

hij is de stem die opklinkt in de leegte. 

Asiel

Zondag. Het regent. Urk is uitgebleekt
en blak, zoals altijd. Nergens een spoor
van gereformeerde baldadigheid.
De straten leeg, de cafetaria's
 
zijn uitgestorven, want de jonge knullen
die doordeweeks hier soms de hele dag
bierdrinken, blowen, pochen over seks
met opgedirkte blonde stoten, hangen
 
vandaag bij huis rond. Ook de dominee
is thuis. Hij geeft sinds kort onderdak aan
een vluchteling. Hij zit aan tafel en
zoekt met een aarzelende vinger in
 
de Schrift naar plaatsen die hem ondersteunen.
De bril hangt op het puntje van zijn neus
terwijl zijn waterige blauwe ogen
de letters onderscheiden van het vlees.
 
Achter hem, bij de keukenkastjes, is
de schim zichtbaar van zijn beschermeling,
die bezig is met melk en boterhammen.
 
Buiten echt Hollands weer. Loodzware tranen
biggelen langs de jaren-80-ramen. 

Concert

Venetië 2004
 
1.
Venetië. Oktober. Prachtig weer,
maar mist op de lagune en grote plassen
op de Piazza. ’s Avonds een concert
 
in een tot schuur verbouwde kerk. Daar staan
de muzikanten in fletsrood fluweel
gekleed en gelig kant. Ze spelen, met
 
het zweet op hun bepoederde gezicht
en hun lippen met lippenstift gespitst,
Vivaldi, Pergolesi, dat soort werk.
 
We zitten met een grijns op onze stoel.
Niet moeilijk doen. Het gaat om het gevoel.
 
2.
Na het concert gaan ze naar buiten toe,
waar ze op de kade in een gure wind
nog even spelen voor hun spiegelbeeld.
 
Maar dan ebt de muziek weg. Het geklots
van golven tegen de beschoeiing wordt
weer hoorbaar en een ketting die met veel
 
geratel op een vlonder valt. Er waait
een geur van stervend water over straat. 

Varese 2018

We dronken blikjes bier achter de ramen
van een gelateria in Varese.
De vlinders hebben hier de vreemdste namen
en de azalea’s onaardse kleuren.
 
We praatten niet, we keken zwijgend toe
hoe glimlachende Srilankanen met
hun rozen op verkeerslichten toelopen,
en de Italianen, na het werk
 
in het leer van hun Lancia’s begraven,
geven hun geld en rijden door
met bloemen in hun schoot. Een zoete avond
ontfermt zich, zingend, zachtjes zingend, over
 
de onbegrijpelijkheid van Varese.
We legden geld op tafel, als bewijs
van onze goede wil, en we vertrokken
in de richting die ons was aangewezen.
 
Is dit, dacht ik, het aardse paradijs? 

1919

“De zedeloosheid viert hoogtij in Parijs.”
 
“Aimez-vous l’art?” vroeg Clemenceau
aan Olwen Lloyd George (de oudste dochter)
die naast hem op de achterbank zat van
zijn auto – de chauffeur spitste zijn oren.
 
“Ja, zeker,” zei ze enthousiast. “Aha,”
zuchtte de walrus amechtig. Hij haalde
een mapje uit zijn binnenzak en toonde
haar al zijn plaatjes van pikante meisjes:
 
met de hand ingekleurde foto’s van
benen en borsten, lenig uitgelicht,
met grote tepels. Zij van haar kant hield
haar uiterst Britse winterjas stijf dicht.
 

Margaret MacMillan, Peacemakers, The Paris Conference of 1919 and Its Attempt to End War. De belangrijkste peacemakers waren Clemenceau, Lloyd George en Woodrow Wilson

Over het masturberen van dolfijnen

2016, onderweg van Capri, voor Positano.


1.De romantische mens

De romantische mens, in het licht van
de ondergaande zon tegen de reling
geleund, ziet de grijsbruine lijven van
dolfijnen dansen op de waterspiegel.
 
Schaamtevol denkt hij aan de wan-
daden die chimpansee en mens zo vaak,
zo moeiteloos bedrijven: kindermoord,
kannibalisme, genocide, wat
 
is er toch mis, peinst hij, met het genoom
van ons, savannebewoners, waarom
moeten we voortdurend ten achter blijven
bij in de avond snaterende dolfijnen?

2.Cafetaria

Hij klautert ruggelings de trap af naar
het tussendek, de romantische mens.
Ze hebben daar een cafetaria
waar je cola kunt kopen en patat.
 
Van wellust en van gewelddadigheid
zijn niet meer dan de indirecte sporen
waarneembaar, en het zegel van de leugen
op de bleke gezichten van de mensen
 
die samendrommen bij de grote ramen.
Maar de dolfijnen kan men niet ontwaren.

3. Ramen

De grote plastic ramen met condens
waarin brutale kinderen hun namen
schrijven en tekeningen maken van
geslachtsdelen. De sponningen zijn, in
 
de ondergaande zon, ijskoud en hard
aan de wang van de romantische mens.
En de dolfijnen zijn niet zichtbaar. Niet
meer hoorbaar hun gesnater in de avond.
 
In het tv-programma Rambam van 2 maart 2016 werd onthuld dat in het Dolfinarium in Harderwijk de dolfijnen soms gemasturbeerd worden. 

Wat is er misgegaan

Bij een natuurfilm op BBC2



We staren ons vaak blind op de bonobo:
eventjes seks in het voorbijgaan, weet je wel,
en liefst heel vaak - maar dan vergeten we
dat vrouwen daar heel anders over denken.

Gibbons, dat is zoals we zijn bedoeld,
kleine rovers uit sprookjes, met
opstaande haartjes en met het gebit
van onverbeterlijke linkmiechels,

gibbons die aan onzichtbaar elastiek,
steeds uit hun ooghoek naar elkaar omkijkend,
met hun jongen als klitjes aan hun buik,
kwetterend als mussen door de bomen suizen,

die niet op hun beurt wachten voordat ze
een voor een of allemaal tegelijk
uit de takken van de hoogste bomen
in het zwarte water plonsen,

die om zich heen kijken of iedereen
wel ziet hoe ze de vruchten stelen uit
de kraampjes van die luie kooplui die
altijd alleen maar bij de vrouwtjes staan.

Ja, ja. Dit is zoals we zijn bedoeld!
Je vraagt je af wat er is misgegaan.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Galathea

Goethe

Is dat de weg?

Je minnaar is van papier

Fontana

Goedemorgen, hekje

Schimmelpenninck

In dit nieuwe jaar

Causeries Goethesques